Ik blijk vandaag wat laat vertrokken. Frans Marijnissen staat namelijk al bij het Oude Gemeentehuis als ik aan kom rijden, dan ben je te laat.
6 WTC-ers tel ik, maar daarvan zal Peter Broeders de B ploeg weer gaan leiden om half negen. Hij is al weer vroeg aan het warm rijden. Hij heeft al gezien dat bij de WSVP redelijk wat mensen staan en bij de Pedaalridders alleen Pieter den Dunnen. Hij rijdt met ons mee tot de parkeerplaats bij Rullens en gaat dan Pieter uitnodigen met WTC mee te rijden deze morgen. Wij rijden met 5-en richting Wagenberg. De wind staat zuid-west dus rijden we richting de zuid-west hoek van Brabant.
“Niet te gek” is de opdracht aan mij als leider. Zowel qua afstand als snelheid blijken ze te bedoelen. Afstand van het rondje dat ik in mijn hoofd heb, weet ik vrijwel zeker dat rond de 90 kilometer ligt, zoals bepaald op de jaarkalender. Snelheid… wat is niet te gek?
En hoe zijn ieders benen? Het blijkt al snel dat ons nieuwe lid Edwin een goede dag heeft. Of misschien wel niet, ik ken hem nog niet zo goed, maar dan is hij echt sterk. Om beurten rijden we naast hem in het begin. Hij houdt een strak vast tempo aan. Flip heeft wat last van zijn rug, zegt hij, maar rijdt toch goed. Peter en Frans houden zich in het begin wat gedeisd. We rijden om Prinsenbeek heen en via Liesbos richting Rijsbergen. Ook daar rijden we omheen en zo ook laten we Zundert links liggen.
De mannen met thermometers op hun fiets melden mij dat het maar 9 graden is. Ik ben blij met mijn jack lange mouwen en kniestukken. Ik moet in deze tijd van het jaar nog vaak aan ons te vroeg overleden lid Jan Driessen denken. Die zei altijd: “onder de 15 °C mag je niet met blote knieën rijden, dat is slecht”. Tot op de dag van vandaag hou ik me aan dit advies van Jan. Hij stierf met goede knieën maar zijn hart stopte er helaas mee.
Schijf kan ik ook nog ontwijken en we komen op de rotonde van café Jagersrust. Daar zie en hoor ik de eerste bladblazer van het jaar, hét teken dat de herfst is begonnen.
De eigenaar blaast het terras schoon voor de vele fietsers die er wel gaan stoppen. Jagersrust is bekend van de lekkere Trappist. En van de touwtrekclub die daar thuis is/was. Ik heb nog eens mee gedaan aan een touwtrektoernooi daar. In de categorie “adde mar leut hèt”, uitslag weet ik niet meer ;-).
Zoals gezegd, we stoppen niet maar draaien richting huis, de wind wat meer in de rug.
Net voor Roosendaal gaan we de snelweg over door de Zeg (Zegge officieel). Geen kip op straat en ook geen auto. Langs de fietsenwinkel van Ad van Overveld. In een grijs verleden heb ik daar ooit een tweedehands frame gekocht toen mijn fiets kapot was en ik weinig uit te geven had voor een nieuwe. Ad van Overveld was ooit een bekende wielrenner heb ik me laten vertellen. Eigenlijk weet ik niet wat hij gepresteerd heeft. Dat moet je aan Peter Broeders vragen.
Wij rijden via Oudenbosch en ik probeer het centrum te vermijden. Helaas, een wegafsluiting (niet voorgereden inderdaad, ik geef het toe) en we moeten terug.
Flip weet gelukkig hoe je via de kop van het haventje toch weer aan de goede kant van het water komt dus we zitten snel weer op de route. Ik besluit niet de bekende Goudbloemsedijk naar het fietsbruggetje te nemen maar de Molendijk aan de andere kant van de Mark. Ik weet dat je tegenwoordig niet meer helemaal door Zevenbergen over smalle fietspaadjes hoeft, maar over het nieuwe bruggetje kunt gaan en dan bij het station uit kunt komen. Vorig jaar wel eens uitgezocht maar ik ben er niet helemaal zeker van. Dat blijkt dan ook niet goed te gaan. De weg waar ik in wil, staat een hek voor. We draaien nog een rondje en pakken de volgende rotonde. Wat slingeren wat en dan zit ik weer waar ik wil komen. De wijk is nog niet helemaal klaar en ik heb de indruk dat ze de hoofdweg nog wat door willen trekken. Dat hoop ik, want op zich is die Molendijk waar we langs reden mooi fietsen, maar daarna door Zevenbergen, dat kan beter.
We pakken het fietspad langs Langeweg en met wind schuin van achteren maken we nog wat snelheid. Edwin is nog steeds niet moe, ik zie dat hij zijn banaan nog in zijn achterzakje heeft zitten. Ik moet er niet aan denken dat hij die ook nog eens opgegeten had!
Met 89,7 km op de teller kom ik thuis aan. Dat is toch aardig nauwkeurig.
En de snelheid was “niet (te) gek”.
Weer lekker gefietst, de mannen die bij de B zeiden dat het daar “een oude wijven snelheid” was, moeten gewoon eens gezellig met ons mee gaan.
Ad