Bij mooi fietsweer hebben we deze zondag onze tijdrit gereden. Volgens de formule die we al sinds 1990 toepassen: niet de snelste wint de trofee, maar de renner of het duo dat de eigen tijd het beste voorspeld heeft. En dat zonder gebruik te maken van computertjes en horloges. Hierop werd door de juryleden René van Mook en André van Kuijck streng gecontroleerd, zo mocht zelfs de voorzitter ervaren. Dit jaar mochten de WTC-leden kiezen of ze alleen of als duo in zouden schrijven. Uiteindelijk waren er 11 duo’s en één solorijder. Deze solorijder, Thijs Hillen, rijdt al weken heel sterk en wilde wel eens knallen. Anderen lieten dit ook graag aan hem over want je zou zelfs moeite hebben moeten doen om hem bij te houden. Hij raasde over het 37,5 km lange parcours en was na 57 minuten en 57 seconden binnen. Goed voor een gemiddelde van 38,8 kilometer per uur. Nou gaat het bij deze tocht niet om de rapste tijd, maar toch even kijken naar de anderen. John Haanskorf en Ad van Wesel probeerden het nog wel, maar met 36,1 gemiddeld werden ze op gepaste afstand tweede. Hans van Bragt en Gerard van Oerle lieten de derde tijd klokken met 35,6 km/uur.
Zoals gezegd was het mooi weer en misschien dat het daar aan lag. Of was het omdat het parcours er zo mooi bij lag door de veegactie van Wim Rasenberg en Frans Marijnissen heel vroeg in de ochtend? Feit is dat iedereen sneller reed dan de voorspelde tijd. Soms vele minuten.
Onderstaand het overzicht van de tijden:

Iedereen was dus te snel, en soms niet zo’n beetje ook. Wellicht toch beter in vorm dan gedacht. Toch waren er weer twee duo’s die binnen de minuut van hun opgegeven tijd zaten. Peter Verhagen en Flip Segeren eindigden 53 seconden van hun voorspelling, maar dat was niet precies genoeg.
24 seconden was slechts het verschil dat Leo Stasse en Erno Haanskorf lieten klokken.
Zij gingen dus met de trofee aan de haal.
Gefeliciteerd!
