Hoewel ik afgelopen nacht pas thuis ben gekomen van vakantie, had ik toch het voornemen mee te gaan met de WTC. Vanochtend was het wat zwaar om uit bed te komen, maar ik voelde me toch relatief goed. Eens even kijken waar deze vakantierit ons naar zal leiden.
Bij de verzamelplaats had Twan hier al diep over nagedacht en kwam hij op de proppen met het idee om Den Hout – Den Hout te gaan rijden. Hmmmm, daar had ik niet op gerekend en ik merkte aan mezelf dat ik wat tegen sputterde. Ik moest dan ook een maximaal beroep doen op mijn flexibiliteit en na een klein minuutje was mijn brein ingesteld op de 120 van Den Hout – Den Hout. Gerben had echter ook nagedacht over de route en stelde voor om een rondje Aalst te rijden. “Aalst?, ja zeg maar Poederooijen, ah oke nu snap ik hem weer.
Hoewel iedereen wel in was voor een rustig ritje naar Den Hout, werd toch gekozen voor de 90 van Aalst. Hoe dit nou precies kwam weet ik niet, maar Gerben’s argument om op tijd thuis te zijn om naar Etten-Leur te gaan (en daar Van der Poel in zijn regenboogtrui te aanschouwen) werd kennelijk door iedereen als voldoende valide aangemerkt. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat ik toch wel wat opgelucht was.
On y va richting Aalst! Gerben had de route nog in zijn Garmin staan, dus hij was de wegkapitein. Verder telde de groep nog 7 mannen te weten; Chris, Frans, John, Twan, Erik, ikzelf en een gastrijder met een vreemd wielerpakje en een vreemde fiets. Bij navraag bleek het Sander te zijn welke zijn WTC-pakje nog in de wasmachine had zitten. Over de vraag of ook zijn mooie BMC nog in de wasmachine zat, gaf Sander aan dat deze nog in reparatie was.
Hoewel er weinig wind stond was het begin van de rit toch fijn wind mee. Bij de rotonde richting Drimmelen haalde we de trim in. An passant nog even de gewaardeerde Piet Verkooijen even een klopje ranke schouder gegeven en door richting het oosten. Met een gemiddelde van rond de 38 km/h reden we richting Wijk en Aalburg waarbij iedereen zijn kopbeurten met vertrouwen op zich nam. Ik had vrijwel direct in de gaten dat Gerben er goed bij zat. Moeiteloos nam hij lange kopbeurten op zich en bij de Kromme Nol deed hij ons allen pijn door snoeihard de kering op te rijden. Bij Well aangekomen keerde het tij en moest het gevecht aangegaan worden met de wind. Het tempo zakte wat terwijl de wattages stegen. Die dijk daar bij Poederooijen (jullie allemaal wel(l)bekend) is een verraderlijke ding. Er zit geen recht stuk in en waar je op het ene moment nog denkt dat de wind mee valt, moet je een paar meter verderop plots vol aanzetten om de wind het hoofd te bieden. Natuurlijk had uitgerekend John zo’n venijnig stukje dijk te pakken. John reed toen voor mij en ik zag hoe hij aan het vechten was tegen de wind. Van 35 km/h ging hij terug naar 33 km/h. “Moet ik overnemen en hem uit zijn lijden verlossen?” vroeg ik me af. De sadist in mij zij “nee” en voor een paar seconden luisterde ik naar hem, totdat medelijden de overhand nam en ik John dan maar uit zijn penibele situatie haalde.
Toen ik John overnam viel me echter wat op. Waar John in het verleden bij een heftige inspanning er uit zag als een woest stier met schuim op de mond, slijmsliert aan de kin en druppels aan de neus, zag ik hier nu niets van. De vraag rees bij mij dan ook: “doet John zijn best nu eigenlijk wel?” John kennelijk denk ik echter van wel.
Enfin, de sadist in mij was nog niet weg, want mijn benen voelde goed en zodoende kon ik iedereen richting Aalst nog even op de pijnbank leggen. Dit werd me niet in dank afgenomen. Zeker door John, die iets onverstaanbaars naar me riep toen ik me afliet zakken.
Toen Gerben bij Giessen ook nog eens flink doortrok was de maat vol John. Het moest zachter en het ging ook zachter. We spraken af dat we een kruissnelheid van 35 km/h zouden aanhouden en dit lukte aardig. Ondertussen was Erik stil maar attent. Hij zat altijd goed van voren en toonde geen moeilijk momenten. Toch ontzettend knap hoe Erik zich in een half jaar heeft weten op te werken naar deze conditie. Chapeau! Erik vertelde dat hij hier zelf ook erg blij mee is, maar dat hij toch officieel een tour-man is en blijft, omdat hij op de Mol de snelste wilt zijn van de tour. Uiteraard wordt dit standpunt door iedereen binnen de sport direct verworpen en wordt van Erik verwacht dat hij standaard bij de Sport aansluit. Niet mee eens Erik? Jammer dan, want je bent al toegevoegd aan de Sport-app…
Vanaf Werkendam werd er gedraaid. Bij afwezigheid van Martien was er nog wel wat verwarring over hoe we moesten draaien (linksom of rechtsom). Gelukkig stuurde Erik hier ons in de juiste richting. Rechtsom dus. Toch?
Bij Hank aangekomen constateerde Gerben en ik dat we op een gemiddelde zaten van 36.1 km/h. Dit gemiddeld moest natuurlijk gehandhaafd blijven, met als gevolg dat er een aantal aflagen. Helaas, maar 35.9 km/h gemiddeld bij thuiskomst in Made is ook goed.
Voordat we in Made aankwamen gingen we nog even koffie drinken bij Fort Lunet, aangeboden door Gerben ivm zijn verjaardag. De meeste zaten er ver doorheen waaronder ook Sander die zijn beste dag niet had. Het bleek dat hij vrijdag en zaterdag ook al flinke ritten had gereden dus dan is dat te verklaren.
Bij aankomst barste het gepraat los. Na 3 uur niks gezegd te hebben, maar wel veel beleefd te hebben is dit natuurlijk logisch. Uiteindelijk kwam het erop neer dat we allemaal weer veel plezier hebben gehad in het afzien en we verheugd waren met onze beloning van koffie met appeltaart in het gezelschap van fietsvrienden. Prachtig clubje zo.
Volgende week wordt tegen het einde van de rit weer stamcafe d’n Elsakker aangedaan. Nu met lunch! Toch Twan?
Thais